De geur van de wijn, enkele geurkarakteristieken:

• Chardonnay: Hazelnoot, limoen, vanille, karamel
• Silvaner: Aarde, reuzel, viooltjes
• Barbaresco, barolo: Gedroogde rozen, kaneel, kruidnagel, sandelhout, teer
• Bordeaux: Zwarte aalbessen, kaneel, vanille, cederhout, koffiebonen
• Pinot grigio: Witte bloesems, groene appels, hooi, broodkorst
• Sancerre: Paprika, brandnetels, vuursteen, mos
• Chianti classico: Kersen, aalbessen, braambessen, eucalyptus, verse twijgjes
• Côtes-du-Rhône: Braambessenjam, blauwe pruimen, geroosterde amandelen, peper, tabak
• Champagne: Pompelmoes, krijt, brioche
• Riesling: Leisteen, perzik, mango, munt, petroleum
• Rioja: Kersenjam, boter, zwarte bessen, schellak
• Bourgogne: Zwarte kersen, kaneel, versleten autobanden, boomwortels, kruidnagel

Enkele termen:

• Bitter: zeer onaangename smaak, die als hij aan een overmaat van tannine te wijten is, zachter kan worden en zelfs helemaal kan verdwijnen na het rijpen van de wijn.
• Een wijn met body: een ronde, stevige wijn die de mond vult.
• Evenwichtig: de eigenschappen van deze wijn vormen een harmonieus geheel.
• Fluwelig: zeer soepele wijn die het verhemelte streelt.
• Fris: wijn die de frisheid van het fruit nog heeft – vin de primeur.
• Krachtig: rijke, volle wijn met veel body.
• Levendig: rijke wijn met iets prikkelends (het tegendeel van vlak).
• Licht: wijn met weinig alcohol en vaak ook weinig kleur, die echter heel plezierig kan zijn als hij van goede afkomst is.
• Onrijp: te jonge, in ieder geval te zure wijn.
• Pittig: wijn waarin de zuren in evenwicht zijn, vaak een stevige wijn.
• Rond: soepele, volle en vette wijn, zonder stroefheid.
• Soepel: zachte wijn, heerlijk van smaak en zonder al te veel tannine.
• Vlak: wijn zonder pit door gebrek aan zuur en andere prikkelende eigenschappen.
• Vol: zijdezachte en toch stevige wijn met uitgesproken eigenschappen.